Eerste schooldag
Bij ons op school brengen papa of mama je bij de buitendeur van het klaslokaal. Je hangt je jas en rugtas daar aan de kapstok. In de rugtas zit drinken, een pauzehapje en evt. schoon ondergoed. Dan zoek je een plekje in de kring. Eén keer per week mogen papa of mama je in de klas brengen. Meestal wordt de dag geopend in de kring.
Er wordt een Bijbelverhaal verteld en er worden liedjes gezongen. Dan werken we aan tijdsoriëntatie: welke dag is het? Wat is de datum? In welk seizoen leven we?
Daarna begint de speel- en werkles. De kinderen plannen de activiteiten aan de hand van een weektaak. Als kinderen willen spelen hangen ze hun kieskaartje op het hoekenbord. Ze laten daarmee zien in welke hoek ze willen spelen. Bijvoorbeeld de huishoek, de bouwhoek, het krijtbord of de computer. Andere kinderen kiezen voor een werkje. Zij gaan knutselen, werken met ontwikkelingsmateriaal of maken een werkblad.
Dan is het tijd voor een pauze. De juf leest voor uit een prentenboek, terwijl de kinderen eten en drinken. Op school stimuleren wij een gezond hapje.
Na het pauzemoment wordt er een taal- of rekenactiviteit aangeboden die aansluit bij het thema waarover we werken. ’s Middags komen vakken als Engels, muziek, verkeer en sociaal-emotionele ontwikkeling aan de orde.
Aan het einde van de morgen gaan we buiten spelen op het mooie plein voor ons lokaal. Eén keer per week gymmen we met een vakleerkracht in de gymzaal . De gymschoenen blijven op school.